category_news

Digitale Sequentie-informatie (DSI): uitkomsten van deCBD-bijeenkomst in oktober/november 2024

Gepubliceerd op
20 december 2024

De Zestiende bijeenkomst van de Conferentie van de Partijen (COP-16) bij het Verdrag inzake Biologische Diversiteit (CBD), die in oktober/november 2024 werd gehouden in Cali, Colombia, heeft een besluit genomen over belangrijke modaliteiten van het multilateraal mechanisme (MLM) voor de verdeling van de voordelen uit het gebruik van Digitale Sequentie-informatie (DSI) van genetische bronnen en het bijbehorende fonds voor de verdeling van voordelen (het Cali-fonds). Gebruikers van DSI van genetische bronnen in sectoren die direct of indirect profiteren van gebruik ervan in hun commerciële activiteiten, worden geacht bij te dragen aan het Cali-fonds. Overheden worden uitgenodigd om maatregelen te nemen om deze bijdragen te stimuleren. Alle gebruikers van DSI van genetische bronnen moeten niet-monetaire baten delen. Het Cali-fonds is vooral bedoeld voor ondersteuning van het behoud en het duurzame gebruik van biodiversiteit. Het Secretariaat van de CBD is een vervolgproces gestart met uitnodigingen om standpunten in te dienen over verschillende elementen van het MLM en het Cali-fonds, en nominaties te doen voor verschillende organen.

Achtergrond

Al enige jaren wordt er internationaal gediscussieerd over de vraag of en, zo ja, hoe het gebruik van Digitale Sequentie-informatie (Digital Sequence Information, DSI) van genetische bronnen onderhevig zou moeten worden aan verplichtingen inzake toegang en verdeling van voordelen (Access and Benefit-Sharing, ABS), zoals dat nu al het geval is voor het gebruik van genetische bronnen. Het belangrijkste discussieforum is het Verdrag inzake biologische diversiteit (Convention on Biological Diversity, CBD). Tijdens de Vijftiende bijeenkomst van de Conferentie van de Partijen bij de CBD (COP-15), die in december 2022 werd gehouden in Montreal, Canada, is in Besluit 15/9 besloten dat in de CBD een multilaterale aanpak zal worden gevolgd voor de verdeling van de voordelen uit het gebruik van DSI van genetische bronnen, met een wereldwijd fonds voor de verdeling van voordelen. Er werd een vervolgproces opgezet om de modaliteiten en details van het multilaterale DSI-mechanisme te bespreken. In dit proces was een belangrijke rol weggelegd voor de Ad Hoc Open-ended Working Group on Benefit-sharing from the Use of Digital Sequence Information on Genetic Resources (OEWG-DSI), een werkgroep binnen de CBD. Het slotdocument (de ontwerpaanbeveling) van de laatste vergadering van deze OEWG-DSI bevatte nog veel tekst tussen haakjes, wat betekende dat er geen overeenstemming over was en dat er tijdens COP-16 verder over onderhandeld moest worden.

DSI-uitkomsten van de CBD-bijeenkomst in oktober/november 2024 (COP-16)

Tijdens COP-16 werd overeenstemming bereikt over een DSI-besluit (Besluit 16/2), bestaande uit een hoofdtekst, een bijlage met uitvoeringsbepalingen, en zes appendices bij de bijlage. De hoofdtekst van het besluit stelt belangrijke elementen vast van het multilaterale mechanisme (MLM) voor de eerlijke en billijke verdeling van de voordelen van het gebruik van DSI van genetische bronnen, inclusief een wereldwijd fonds. De naam van het MLM-fonds is het 'Cali-fonds voor de eerlijke en billijke verdeling van de voordelen van het gebruik van DSI van genetische bronnen'.

Wat de uitvoeringsbepalingen van het MLM betreft, legt artikel 1 van de bijlage uit dat het MLM betrekking heeft op DSI die 1) openbaar beschikbaar is gemaakt in overeenstemming met nationale wetgeving, 2) niet onderworpen is aan onderling overeengekomen voorwaarden m.b.t. de genetische bronnen waarvan de DSI is afgeleid, en 3) niet onder andere internationale ABS-instrumenten valt. Artikel 3 van de bijlage bepaalt dat gebruikers van DSI van genetische bronnen in sectoren die (direct of indirect) profiteren van het gebruik daarvan in hun commerciële activiteiten, een deel van hun winst of inkomsten aan het Cali-fonds zouden moeten bijdragen, afhankelijk van hun omvang. Gebruikers die ten minste twee van de drie drempels (totale activa: 20 miljoen dollar; omzet: 50 miljoen dollar; en winst: 5 miljoen dollar) overschrijden, zouden bij wijze van indicatie 0,1 procent van hun inkomsten of 1 procent van hun winst moeten bijdragen aan het Cali-fonds. Appendix I van de bijlage bevat een lijst van sectoren waartoe dergelijke gebruikers zouden kunnen behoren. Artikel 5 van de bijlage bepaalt dat artikel 3 niet van toepassing is op entiteiten die wel actief zijn in de in bijlage I genoemde sectoren maar niet direct of indirect gebruikmaken van DSI van genetische bronnen, terwijl artikel 9 duidelijk maakt dat entiteiten die publieke databanken beheren en publieke onderzoeks- en academische instellingen geen monetaire bijdragen aan het Cali-fonds hoeven te betalen. Wel zouden alle gebruikers van DSI van genetische bronnen niet-monetaire voordelen moeten delen (artikel 6 van de bijlage). Hoewel het besluit niet juridisch bindend is, worden CBD-Partijen en niet-Partijen uitgenodigd om administratieve, beleids- of wetgevende maatregelen te nemen om gebruikers aan te moedigen bij te dragen aan het Cali-fonds (artikel 13 van de bijlage). Voor elk jaar dat gebruikers bijdragen storten in het fonds, worden ze geacht eerlijk en billijk de monetaire voordelen die voortvloeien uit het gebruik van DSI van genetische bronnen in het kader van het MLM te hebben gedeeld, en ontvangen ze een certificaat. Dit certificaat vrijwaart de gebruiker voor dat jaar van verdere verwachtingen m.b.t. de verdeling van voordelen die voortvloeien uit het gebruik van DSI in het kader van het MLM (artikel 15 van de bijlage). Artikel 18 van de bijlage stelt dat het Cali-fonds de realisatie van de doelstellingen van de CBD in ontwikkelingslanden moet ondersteunen, in het bijzonder het behoud en het duurzame gebruik van biodiversiteit. Volgens artikel 21 van de bijlage moet in principe minstens de helft van de fondsen ten goede komen aan inheemse volkeren en lokale gemeenschappen (Indigenous Peoples and Local Communities, IPLC's), zowel in ontwikkelingslanden als in ontwikkelde landen. Het fonds zal worden beheerd door de Verenigde Naties via het UN Multi Partner Trust Fund Office, onder het gezag van de Conferentie van de Partijen bij de CBD (artikel 23 van de bijlage).

Het DSI-besluit werd helemaal aan het einde van COP-16 genomen en was het laatste besluit voordat de vergadering werd geschorst omdat er niet genoeg Partijen meer aanwezig waren. Hoewel het besluit betrekking heeft op verschillende belangrijke elementen van het MLM en het fonds, zal er nog heel wat werk moeten worden verricht voordat het MLM en het Cali-fonds volledig operationeel zal zijn. Het is wel de bedoeling dat het fonds vóór COP-17 in 2026 bijdragen ontvangt. In Besluit 16/2 is ook een proces ingebouwd om de effectiviteit van het MLM, inclusief het Cali-fonds, te evalueren. Deze evaluatie zal plaatsvinden tijdens de COP-18 in 2028, en zal betrekking hebben op de elementen die zijn genoemd in appendix VI van de bijlage van Besluit 16/2, met inbegrip van factoren die relevant zijn voor de haalbaarheid van vrijwillige uitbreiding van het MLM met genetische hulpbronnen op een latere datum.

Vervolgproces

Hoewel tijdens COP-16 overeenstemming werd bereikt over belangrijke modaliteiten van het MLM, blijven diverse andere punten nog onduidelijk, en deze moeten verder worden opgehelderd in een vervolgproces. Om dit proces te starten heeft het secretariaat van de CBD in december 2024 vier notificaties uitgestuurd. Notificatie 2024-113 geeft algemene informatie over het MLM en het Cali-fonds, en nodigt uit tot het indienen van nominaties voor de Stuurgroep van het MLM (deadline 7 februari 2025) en de Ad Hoc Technical Expert Group on Allocation Methodology (deadline 7 maart 2025). Notificatie 2024-114 nodigt Partijen, andere regeringen, IPLC's en relevante organisaties uit om hun standpunten over mogelijke aanvullende modaliteiten van het MLM in te dienen (deadline 21 maart 2025). Notificatie 2024-115 nodigt Partijen, andere regeringen, IPLC's en relevante organisaties uit om standpunten in te dienen over mogelijke nieuwe instrumenten en modellen voor het publiek beschikbaar en toegankelijk maken van DSI van genetische bronnen (deadline 4 april 2025). Tot slot nodigt Notificatie 2024-116 Partijen, andere regeringen, IPLC's en relevante organisaties uit om informatie in te dienen over nationale, regionale of internationale normen voor het bepalen van drempelwaarden om kleine, middelgrote en grote entiteiten te onderscheiden (deadline 18 april 2025).

Als u vragen heeft en/of uw mening wilt geven m.b.t. elementen van het vervolgproces, kunt u contact opnemen met mevrouw Kim van Seeters (ABS-bevoegde nationale autoriteit; k.vanseeters@minlnv.nl) of de heer Martin Brink (Nationaal ABS-Loket, martin.brink@wur.nl).