category_news

Cali-fonds gelanceerd, bijdragen bedrijven welkom!

Gepubliceerd op
7 april 2025

In het kader van het nieuwe multilateraal mechanisme voor het delen van de voordelen uit het gebruik van digitale sequentie informatie (DSI) van genetische bronnen, is onlangs het Cali-fonds gelanceerd. Bedrijven die DSI van genetische bronnen gebruiken wordt gevraagd bij wijze van indicatie 0,1 procent van hun omzet of 1 procent van hun winst bij te dragen aan het Cali-fonds. Met het fonds wordt het behoud en het duurzame gebruik van biodiversiteit in ontwikkelingslanden ondersteund, met name via inheemse volkeren en lokale gemeenschappen, en wordt wereldwijd de capaciteit voor het genereren en gebruiken van DSI bevorderd. Het Cali-fonds zal de komende maanden verder worden ontwikkeld, maar bijdragen uit de private sector zijn nu al welkom.

Achtergrond

Op 25 februari 2025 is in Rome het Cali-fonds (‘Cali Fund’) gelanceerd voor de ontvangst en verdeling van bijdragen van commerciële gebruikers van digitale sequentie informatie (DSI) van genetische bronnen. Het Cali-fonds is onderdeel van de uitkomst van de jarenlange onderhandelingen over DSI die, mede op aandringen van gebruikers van DSI, hebben geresulteerd in een multilateraal mechanisme voor het delen van de voordelen uit het gebruik van DSI van genetische bronnen (zie ook het nieuwsbericht ‘Digitale Sequentie-informatie (DSI): uitkomsten van de CBD-bijeenkomst in oktober/november 2024’). Omdat in onderzoeks- en ontwikkelingsprocessen gebruik wordt gemaakt van DSI uit tientallen landen, zou regulering van DSI onder bilaterale regelgeving, zoals onder het Nagoya Protocol, erg complex zijn geweest. Daarom is voor DSI gekozen voor een multilaterale oplossing. De lidstaten van het Verdrag inzake Biologische Diversiteit (CBD) hebben het multilateraal systeem vormgegeven op basis van een aantal gedeelde principes, waaronder het behoud van open toegang tot DSI, overeenstemming met Open Science en FAIR datastandaarden, efficiëntie (administratieve kosten ten opzichte van de baten), en uitzonderingsposities voor publieke databases, academische gebruikers en publieke onderzoeksinstellingen. Zij worden wel gevraagd niet-monetaire voordelen te delen, zoals het delen van onderzoeksresultaten, het voorzien van capaciteitsopbouw en co-auteurschap voor onderzoekers van het land van herkomst van de DSI of genetische bron. Voor toegang tot genetische bronnen blijft vooralsnog nationale regelgeving voortvloeiend uit het Nagoya Protocol van toepassing.

Sleutelrol bedrijfsleven

Nu is het bedrijfsleven, uit Partijen en non-Partijen van de CBD, aan zet om zich te committeren aan het multilateraal DSI mechanisme en met bijdragen aan het Cali-fonds te komen. Hierbij wordt met name gekeken naar de farmaceutische, nutraceutische, cosmetische, en biotechnologische industrie, plantenveredelingsbedrijven, veefokkerijbedrijven, fabrikanten van laboratoriumapparatuur en dienstsverleners gerelateerd aan het gebruik van DSI (zie ‘Enclosure A’ in het COP16-besluit over DSI). Gebruikers die ten minste twee van de drie drempels (totale activa: 20 miljoen dollar; omzet: 50 miljoen dollar; en winst: 5 miljoen dollar) overschrijden, zouden bij wijze van indicatie 0,1 procent van hun omzet of 1 procent van hun winst moeten bijdragen aan het Cali-fonds. Bedrijven die bijdragen aan het Cali-fonds ontvangen een certificaat, dat de ontvanger vrijwaart van verdere betalingen voor DSI die onder het multilateraal mechanisme valt. Het geld van het Cali-fonds moet de realisatie van de doelstellingen van de CBD in ontwikkelingslanden ondersteunen, in het bijzonder het behoud en het duurzame gebruik van biodiversiteit. Het is de bedoeling dat ten minste de helft van de middelen ten goede zal komen aan inheemse volkeren en lokale gemeenschappen in alle regio’s, die een belangrijke rol spelen in natuurbehoud. De besteding van de overige middelen zal zich onder andere richten op de capaciteitsopbouw om DSI te ontsluiten en te gebruiken, zodat landen beter in staat zijn de doelen van het in 2022 overeengekomen ‘Kunming-Montreal Raamwerk voor biodiversiteit’ te implementeren.

Bij de lancering van het Cali-fonds, sprak de secretaris van het CBD Astrid Schomaker over een ‘‘historische consensus’’ en ze riep bedrijven op het ‘‘juiste te doen’’. Het CBD-secretariaat gaf aan al in gesprek te zijn met geïnteresseerde bedrijven. De voorzitter van COP16, de voormalig Colombiaanse minister Susana Muhamad, benadrukte verder dat het hier niet draait om filantropie maar om het rechtvaardig delen van voordelen, met het gemeenschappelijke doel om de wereldwijde biodiversiteit als bron van DSI als publiek goed te beschermen middels een werkbaar systeem voor gebruikers.

Vooralsnog zijn er geen juridisch bindende instrumenten om financiële bijdragen te verplichten, hoewel dat niet wordt uitgesloten op de middellange termijn. Een idee wat wordt verkend door sommige ontwikkelingslanden, bijvoorbeeld, is om bedrijven die bijdragen aan het Cali-fonds te vrijwaren van betaalverplichtingen die volgen uit nationale wetgeving voor toegang tot en het gebruik van DSI. Door bij te dragen aan het Cali-fonds kunnen ook reputatievoordelen worden behaald, waarbij steun aan het Cali-fonds kan uitgroeien tot een gouden standaard voor bedrijven.

Vervolgproces

Om het Cali-fonds te beheren, is het CBD-secretariaat een samenwerking aangegaan met het Multi-Party Trust Fund-kantoor, wat verschillende gezamenlijke fondsen van VN-organen beheert. Daarnaast wordt door de lidstaten en het CBD-secretariaat een stuurgroep met verschillende belanghebbenden aangesteld om toezicht te houden op het fonds en het verder te ontwikkelen.

De lancering van het Cali-fonds is positief onthaald, hoewel er wel kanttekeningen worden geplaatst bij de uitvoerbaarheid van het Multilateraal mechanisme. Advocaten- en advieskantoor Covington & Burling, bijvoorbeeld, merkt op dat bedrijven behoefte hebben aan een juridische definitie voor DSI, zekerheid over de betaaldrempels, meer duidelijkheid over wat wordt verstaan als ‘‘direct’’ en ‘‘indirect’’ gebruik van DSI en over de wereldwijde erkenning van het certificaat dat bedrijven die aan het fonds bijdragen ontvangen.

De details en voortgang van het Cali-fonds zullen komende maanden duidelijker worden. Als u vragen heeft en/of uw mening wilt geven, kunt u contact opnemen met mevrouw Kim van Seeters (ABS-bevoegde nationale autoriteit; k.vanseeters@minlnv.nl), en/of Martin Brink en Bob Kreiken (Nationaal ABS-Loket; martin.brink@wur.nl, bob.kreiken@wur.nl).